Bijkomende maatregelen tegen H3-vogelgriep

De federale minister voor Landbouw ondertekende een nieuw ministerieel besluit om de verspreiding van het influenzavirus type H3 (de 'minder erge' vogelgriep) tegen te gaan. Dit besluit legt bijkomende maatregelen op om een besmetting te voorkomen. Ook voor reeds besmette bedrijven gelden er extra maatregelen. We zetten deze voor u op een rij. Ze zijn van toepassing vanaf de publicatie van het ministerieel besluit in het Belgische Staatsblad. De maateregelen zijn gericht op bedrijven en hebben op de niet-professionele pluimveehouderij geen invloed.

Welke zijn de nieuwe maatregelen?

Maatregelen om besmetting te voorkomen:

Pluimvee:

In ieder pluimveebedrijf is de toegang tot het eierlokaal verboden voor personen die niet tot het bedrijf horen.

Het vervoer van pluimvee – uitgezonderd eendagskuikens – naar een andere bestemming dan het slachthuis is enkel toegelaten na bemonstering en analyse van elk lot pluimvee op het bedrijf en voor zover de analyseresultaten de afwezigheid van het H3-influenzavirus aantonen. Op het bedrijf van bestemming wordt het aangevoerde lot pluimvee bemonsterd voor laboratoriumanalyses. De bemonsterings- en analysevoorwaarden worden vastgesteld door het FAVV.

Broedeieren:

​Het vervoer van broedeieren vanaf een bedrijf naar een andere bestemming dan een brekerij is enkel toegelaten indien elk lot pluimvee op het bedrijf geregeld bemonsterd en geanalyseerd is en voor zover de analyseresultaten de afwezigheid van het H3-influenzavirus aantonen. De bemonsterings- en analysevoorwaarden worden vastgesteld door het FAVV.

Maatregelen voor bedrijven die reeds besmet zijn:

Mest, drijfmest en strooisel die naar een verwerkingslocatie worden vervoerd, moeten worden afgedekt met een dekzeil of in gesloten containers worden geplaatst.

Het is verboden om broedeieren uit te broeden die afkomstig zijn van fokpluimveebedrijven waar influenzavirussen van het type H3 werden aangetroffen. Niet-uitgebroede broedeieren worden vernietigd of kunnen in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie indien ze werden gehanteerd en behandeld (verhitting) volgens Verordening (EG) nr. 852/2004 (levensmiddelenhygiëne).

Het vervoer van pluimvee afkomstig van een pluimveebedrijf waar het influenzavirus type H3 aanwezig is, is verboden tenzij naar het slachthuis.

Een bedrijf waar het H3-virus werd vastgesteld en de dieren werden verwijderd:

  • moet op termijn volledig leeg komen;
  • reinigt en ontsmet zorgvuldig alle pluimveestallen en lokalen van het bedrijf tijdens de sanitaire leegstand;
  • wordt herbevolkt ten vroegste 21 dagen na het voltooien van de reiniging en ontsmetting van alle pluimveestallen en lokalen.

De kratten, eiertrays en rollend materiaal die worden gebruikt in pluimveebedrijven waar het H3-influenzavirus werd vastgesteld moeten twee keer worden gereinigd en ontsmet met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen influenzavirussen vooraleer ze opnieuw worden gebruikt. Wegwerpmateriaal mag slechts één keer worden gebruikt.

Welke maatregelen waren reeds van toepassing sinds 20 mei 20191 en blijven gelden?

Maatregelen om besmetting te voorkomen:

De criteria van verhoogde waakzaamheid (= inzenden van monsters om AI en NCD uit te sluiten) worden op het niveau van de stal geïnterpreteerd en niet langer op het niveau van het hele beslag. De criteria zijn:

  • een daling van de normale voeder- en waterconsumptie van meer dan 20 %;
  • een sterfte van meer dan 3 % per week;
  • een daling van de leg met meer dan 5 % die langer dan twee dagen duurt;
  • klinische tekenen of letsels bij post-mortem onderzoek die wijzen op aviaire influenza.

In commerciële pluimveebedrijven moeten de voertuigen bij het binnenkomen en verlaten van het bedrijf gereinigd en ontsmet worden met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen aviaire influenza (klik hier voor een lijst met toegelaten producten).

Het is zowel verboden om pluimvee van verschillende herkomst op eenzelfde voertuig te laden als om pluimvee van eenzelfde voertuig op meerdere bedrijven te lossen.

De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden voor alle personen die niet tot het bedrijf behoren. De verantwoordelijke neemt daartoe alle nodige maatregelen. Dit verbod geldt niet voor:

het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering;

  • de dierenarts;
  • medewerkers van het Voedselagentschap, van andere overheden, en de personen die in hun opdracht werken.

Al deze personen – maar ook deze die dagelijks op het bedrijf werken – moeten bedrijfseigen of wegwerp laarzen en overkledij gebruiken vooraleer ze de pluimveestal of de broeierij betreden. Iedereen neemt alle mogelijke voorzorgen om de verspreiding van ziekten te vermijden.

Maatregelen voor bedrijven die reeds besmet zijn:

Bij bedrijven die met H3 besmet zijn moet de mest, de drijfmest en het strooisel van de besmette stallen worden ontsmet met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen aviaire influenza (zie link naar lijst hoger) en vervolgens worden verwerkt of behandeld volgens Verordening (EG) nr. 1069/2009 (= verordening dierlijke bijproducten).

1Ministerieel besluit van 16 mei 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het aviaire influenzavirus type H3 tegen te gaan.