De Vlaamse reus is ontstaan in de streek rond Gent. In de 16de eeuw werd dit konijn al raszuiver gefokt onder de naam 'Gentse reus'. Als Vlaamse reus wordt het voor het eerst vermeld in het midden van de 19de eeuw. Dit is het allergrootste konijnenras ter wereld. Een eerste standaard werd opgemaakt in 1893, deze werd aangepast in 1928.

Het is een zeer groot konijn met afgeronde, gevulde billen en gespierde, forse poten. Vooral de rammelaar moet een brede, krachtige kop en ronde snuit hebben.  Een Vlaamse reus weegt gemiddeld 7 kg en meer. Kort gebouwde types zijn uit den boze, de Vlaamse reus is gemiddeld 80 cm lang en heeft een brede rug. Wat ook opvalt aan dit zware konijn zijn de grote oren, minimum 17 cm.

Vlaamse reuzen zijn erkend in de kleurslagen, konijngrijs, wit, haaskleur, ijzergrauw, staalgrauw zwart, blauw, blauwgrijs, vaalgeel en wit met rode ogen. De Vlaamse reus is in de eerste plaats een tentoonstellingsdier maar ook als slachtkonijn levert het smakelijke bouten. Het is een goedmoedig, betrouwbaar konijn met een rustig karakter. Een ruim hok is noodzakelijk. Het is maar matig vruchtbaar, geeft veel kleine nesten. Het zijn goede moeders.

De Vlaamse reus is niet bedreigd en komt ook buiten ons land frequent voor.